Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de mannen van Israel werden [45]mat te dien dage; want Saul [46]had het volk bezworen, zeggende: [47]Vervloekt zij de man, die [48]spijze eet tot aan den avond, opdat ik mij aan mijn vijanden wreke! Daarom proefde dat ganse volk geen spijs. 45. Of, benauwd, bedrukt, geperst; te weten, door den honger, gelijk volgt. 46. Saul heeft het volk verboden te eten, opdat hij te spoediger zijn vijanden zou vervolgen en dempen, vrezende dat zij hem ontkomen zouden indien het volk zich aan het eten begeven had, maar hij gebruikt kwade middelen daartoe. 47. En volgens dien waardig aan het leven gestraft te worden. Zie vs.39. 48. Hebreeuws, brood; alzo in het volgende. Hier blijkt dat brood genomen wordt voor allerlei spijs, want honig wordt daaronder ook begrepen; alzo ook onder, vs.28, en Gen.43:31.